Jerry Aerts
De algemeen en artistiek directeur van deSingel vertelt ons over zijn lange carrière als cultureel manager en zijn band met Spanje.
Vertel ons maar wat je wil over jezelf en over je werk
Ik werk sinds 1984 in het internationaal kunstcentrum deSingel. In de jaren 80 als muziekprogrammator/programmadirecteur en vanaf 1991 als algemeen en artistiek directeur. Het organiseren van concerten is over al die jaren een constante, voornamelijk klassiek, maar ook jazz en wereldmuziek. Flamenco hoort daar geregeld bij. Ik organiseer een 100-tal concerten per jaar, zowel in deSingel als in de Koningin Elisabethzaal. Het is nog steeds mijn grote passie.
Wat is jouw relatie met Spanje / België?
Als ik aan Spanje denk, heeft dat meestal met vakantie en zon te maken, maar evenzeer met kunst en cultuur. Het is een ideaal land om even energie bij te tanken, te genieten van de rijke stedelijke cultuur, de prachtige natuur en de zee. Maar ik heb ook een fantastische herinnering aan een workshop flamenco-gitaar in Figueras, toen ik 14 jaar was. Mijn droom was toen om professioneel gitarist te worden en ik wou van alle genres proeven, andere technieken leren kennen, mijn repertoire verbreden. Toen ik 17 was ben ik echter gestopt met gitaar te spelen en ging ik communicatiewetenschappen studeren aan de Vrije Universiteit Brussel. Vanaf dan werd Spanje vooral een vakantieland of later nog een citytrip bestemming. Ik ben in de meeste regio’s geweest, van Galicia tot Andalucia, en heb een tiental steden uitvoerig bezocht. Naar sommige daarvan, zoals Madrid en Barcelona, keer ik nog geregeld terug. Ik kom minimaal twee keer per jaar in Spanje.
Wat is jouw speciale plek in België?
De plek in België waar ik het meest aan gehecht ben is het groene dorp Bonheiden, waar ik al meer dan 25 jaar woon. Als ik aan mijn voordeur twee straten uitloop, sta ik midden in de velden en de bossen in een uitgestrekt natuurgebied. Ik voel mij bevoorrecht dat ik zo onmiddellijk de natuur in kan stappen op amper 25 kilometer van Brussel of Antwerpen. Ik kom er tot rust na de hectische werktijd.
Welk plekje in Spanje is speciaal voor jou?
De plek in Spanje die ik koester sinds mijn kindertijd is het oude vissersdorp Cadaqués, aan de Middellandse Zee vlakbij de Franse grens. Dit heeft veel te maken met een feest lang geleden bij Salvator Dalí thuis. De excentrieke kunstenaar had er de muzikanten die in de plaatselijke kerk een concert hadden gegeven uitgenodigd. Mijn vader was een van die muzikanten en Dalí nodigde ook heel onze familie uit. Dat was onvergetelijk. Ook nu nog, meer dan vijftig jaar later, heb ik nog altijd zin om er opnieuw naartoe te gaan. Het huis is nu een museum dat bezocht kan worden.
Jouw liedje?
Mijn favoriete liedje is een traditioneel Catalaans Kerstlied, El Cant dels Ocells, het lied van de vogels. Toen vader en zoon Savall, Jordi en Ferran, het tien jaar geleden als bisnummer brachten na hun gezamenlijk concert in de Blauwe zaal van deSingel, kreeg ik de krop in de keel en moest ik onmiddellijk terugdenken aan cellist Pablo Casals waarvan ik als kind ook een concert had meegemaakt en die er toen zijn recital mee was begonnen. Dat vind ik een van de buitengewone eigenschappen van muziek: dat ze je zo kan vastpakken, beroeren, je terugslingeren in de tijd en je herinnering en emotie opwekken.
Een kunstwerk?
Mijn favoriete kunstwerk is zonder twijfel de polyptiek Het Laatste Oordeel van de Vlaamse meester Rogier van der Weyden. Wanneer ik in de buurt van de Franse stad Beaune ben, kan ik niet nalaten de Hospices bezoeken, het 15de eeuwse armenhospitaal waar dit indrukwekkende schilderij hangt. Ik ga dan onmiddellijk naar de zaal waar het retabel hangt en kan er blijven naar kijken. Ik vind het ook een schitterend tijdsbeeld van waarvoor kunst werd ingezet in de 15de eeuw: het retabel moest zowel troost als waarschuwing geven aan de stervenden; het moest hen herinneren aan hun geloof en hun laatste gedachten naar het goddelijke leiden.
Een boek?
Als er één boek is dat ik in mijn jeugd las en dat momenteel onwaarschijnlijk actueel is, is het ongetwijfeld ‘1984’, een dystopische toekomstroman van de Britse schrijver George Orwell, gepubliceerd in 1949 en zijn visie op de westerse wereld anno 1984. Het is een waarschuwing tegen totalitaire regimes, zoals nazi-Duitsland dat net verslagen was en Stalins Sovjet-Unie. Orwell beschrijft een staat waarin de overheid elk aspect van het menselijk leven bewaakt en controleert.
Zonder deze technologie zou u niet kunnen leven...
De mijlpalen in de wetenschap en technologie die mij triggeren, liggen in het medische onderzoek. Ik sta telkens opnieuw versteld hoe ziekten die tot voor kort ongeneeslijk waren na jaren van research kunnen genezen worden. Dat vind ik ‘hors catégorie’ in de wetenschap en technologie. Mijn respect voor deze onderzoekers is immens. Maar ook meer alledaagse technologie fascineert mij: hoe internet ons leven totaal heeft veranderd is hallucinant. Je staat er mee op en je gaat er mee slapen, je werkt er mee en je ontspant je er mee. Je moet er zelfs een grote inspanning voor doen om er af en toe afstand van te nemen. Want dat is ook nodig.
Als ik wakker word, is het eerste wat ik denk…
Ik grijp ‘s ochtends niet onmiddellijk naar de smartphone. Ik laat hem liggen tot na het ontbijt, waarvoor ik alle dagen ruim de tijd neem met koffie en papieren krant. Het grootste deel van mijn leven ligt immers in de vorige eeuw en daar hoorde dit dagelijkse ritueel bij. Ik wil het heel mijn leven volhouden.