Jorge Suárez-Quiñones Rivas

Jorge Suárez-Quiñones Rivas

Jorge Suárez-Quiñones Rivas is filmmaker en doet momenteel zijn internationale artistieke residentie in het centrum voor hedendaagse kunst WIELS in Brussel.

Vertel ons maar wat je wil over jezelf en je werk.

Ik werk met geluid en bewegend beeld, en het is precies deze praktijk die me naar België heeft gebracht als artiest in residentie in het centrum voor hedendaagse kunst Wiels in Brussel.

Ik ben in juli met de trein vanuit Madrid in Brussel aangekomen, zodat ik het materiaal kon meebrengen dat ik nodig heb om te werken: super-8 projector en camera, Minette minimoviola, 16mm Bolex camera, lenzen... Ik heb ook de blikken van mijn laatste films meegebracht, de losse spoelen van de projecten die hier gemonteerd worden en ook nog wat niet-gefilmde film.

Vanuit mijn atelier in Wiels zie ik op elk uur treinen oversteken in een complex kluwen van ijzeren wegen, viaducten en spoorbruggen. Er zijn vele niveaus van diepte: ik hoor de treinen bijna naast me passeren en ook in de verte; nationale en internationale lijnen, passagiers- en goederenvervoer, pendel- en hogesnelheidstreinen... Sinds ik hier ben, vraag ik me elke dag af wat de beste manier is om dit alles te filmen. Ik denk aan Hou Hsiao Hsien die als Taiwanees en buitenlander in Tokio de treinovergang bij Ochanomizu op de best mogelijke manier heeft gefilmd in zijn film Café Lumière. Tot januari zal dit een van mijn bezigheden zijn.

Wat is je relatie met Spanje/België?

Vanuit Spanje heb ik over België nagedacht via de cinema. Chantal Akerman, Marcel Broodthaers, Boris Lehman, de gebroeders Dardenne... De Cinematek, L'Age d'Or, Courtisane...

Een speciale plaats in België? Een speciale plaats in Spanje?

Begin september was ik een weekend in Oostende voor het festival van de stomme film Shhh, georganiseerd door Monokino. De sfeer van charme en decadentie van de stad trok mijn aandacht. Zittend binnen in de Brasserie du Parc nippend aan een filterkoffie (dankzij de aanbeveling van Dirk Snauwaert) of uitkijkend op zee op het terras van de Chamonix met een glaasje huisgemaakt ijs (overgoten met chantilly maison en versierd met een gouden palmboom van klatergoud, alsof het een cocktail was) bij zonsondergang, voelde ik mij tegelijkertijd op de Paseo de la Concha in San Sebastián, in het Café Gijón in Madrid en in alle ontbijt- en snackcafés in de provincies (vooral de Bulevar en het nu ter ziele gegane Los Álamos, Alaska en El Musgo in León). Het licht was zoals dat van Raoul Ruiz in Le Temps retrouvé. Ik dacht ook aan de met licht doordrenkte zoetigheden en de dromerige sfeer van Marcel Broodthaers' Berlin oder ein Traum mit Sahne. Hoewel ik bleef staren tot de zon onderging, zag ik ook deze keer de groene straal niet.

Een liedje?

Ik ben altijd erg onder de indruk geweest van de hoes van het album van Chico y Chica, waarop twee vrouwen poseren voor het Atomium (dat ik nu elke dag in de verte zie schitteren aan de rand van de horizon vanuit Wiels). Van het álbum kies ik Tú, lo que tienes que hacer, zodat alle mensen die weten wat anderen moeten doen dansen. En natuurlijk in de lijn van het bovenstaande, Jacques Brel's L'Ostendaise: "Il y a deux sortes de temps / Y a le temps qui attend / Et le temps qui espère".

Een film?

Les Années 80 van Chantal Akerman, die me, net als Scénario du film Passion in relatie tot Passion, op vele niveaus nog meer raakt dan Golden Eighties, omdat het met een ongelooflijke luciditeit en transparantie een waarheid over filmwerk en -praktijk laat zien. Ik heb het nog niet aangedurfd Les Galeries Toison d'Or te bezoeken, en ik weet niet of ik dat nog zal doen, want op 16 november is Golden Eighties in Flagey te zien, en ik denk dat ik liever terugga naar de galeries met Akerman en Delphine Seyrig. 

Een boek?

De laatste jaren heb ik Murasaki Shikibu's Genji monogatari steeds opnieuw gelezen. Een van de eerste dingen die ik in mijn koffer stopte voordat ik naar Brussel kwam, waren de twee delen die de Spaanse uitgave van Austral van het boek vormen. In mijn atelier in Wiels heb ik gewerkt met fragmenten uit de roman als ruw materiaal voor een performatieve vertoning van mijn film Twelve Seasonal Films, die ik half september in Spanje heb gemaakt onder de titel Vida de Genji, in het kader van het Filmadrid filmfestival. Aan de andere kant zal de volgende film die ik wil maken, en die ik in de studio op papier vorm begin te geven, waarschijnlijk naar een van de hoofdstukken van het boek getiteld zijn.

Een spektakel?

Enkele dagen geleden had ik het voorrecht Anne Teresa De Keersmaeker te zien dansen in Rosas met Pavel Kolesnikov aan de piano die de Goldberg-variaties van Bach uitvoerde. Ik was diep onder de indruk van de aanwezigheid van haar lichaam en de herinnering die het uitstraalde. Wanneer, na twee uur werk op het toneel, de Aria wordt hervat en zij haar aanvankelijke, reeds getransfigureerde bewegingen hervat, voelde ik een zeer sterke ontroering. Zittend in mijn leunstoel in Rosas, voelde ik me als Leonor Watling en Geraldine Chaplin voor Pina Bausch in Almodóvar's Hable con ella. In de laatste minuten, terwijl Kolesnikov de Aria da capo speelde, moest ik, kijkend naar De Keersmaeker, denken aan de gedaanteverwisselingen die de shite ondergaan in een Noh-theaterstuk zoals Aoi no ue, een van de stukken die de meeste indruk op mij hebben achtergelaten.

Precies twee dagen na de voorstelling in Rosas, tijdens het Week-end Âge d'Or in de Cinematek, kon ik Hoppla! van Wolfgang Kolb zien, een film uit 1989 die twee choreografieën samenbrengt van De Keersmaeker, die dansend gefilmd wordt op 29-jarige leeftijd. Ik ben Brussel dankbaar voor deze indrukwekkende verbinding van 32 jaar in minder dan 48 uur.

Beeldende kunst?

Letterlijk plastisch zijn de Industriële Gedichten van Marcel Broodthaers die sinds enkele dagen en tot in januari de muren van twee van de tentoonstellingsverdiepingen in Wiels, op enkele meters van mijn atelier, bedekken. Ik vind het heerlijk om me zo dicht bij zijn obsessie te voelen, bij dit tentoonstellingslabyrint van meer dan 100 plastische platen die Broodthaers fascineerden, deels omdat "ze gemaakt zijn als wafels". Ik ben vooral ontroerd door het volume van het woord CINÉMA dat op veel van de platen in reliëf is aangebracht.

Een wetenschappelijke mijlpaal?

De lijn van onderzoek en experimenten binnen de psychotherapie die Jacob Levy Moreno ertoe bracht psychodrama te bedenken, en die mij bereikt heeft via de school van Teodoro Herranz.

Zonder deze technologie zou ik niet kunnen leven...

De filmcamera, die de technologie van de fotografie (in alles wat te maken heeft met het tastbaar vastleggen van licht, waardoor we met dat licht als materiaal kunnen werken en het door projectie kunnen delen) combineert met de illusie van beweging door de opeenvolging van stilstaande beelden (de relatie van een machine door techniek en fictie met onze hersenen, met onze ogen en onze handen).

Als ik wakker word, is mijn eerste gedachte ....

Kan ik het me veroorloven nog wat langer te slapen?

  • Film
  • Brussel
  • Gepubliceerd op 27 september 2021

Oorsprong

León