Pedro Correa
De Madrileense fotograaf Pedro Correa praat over de oorsprong van zijn passie: fotografie.
Op dertienjarige leeftijd kwam de kunstenaar aan in België toen zijn vader een job aangeboden kreeg als leraar literatuur. Hij besloot te blijven om zijn ingenieursdiploma te behalen maar later realiseerde hij zich dat zijn ware roeping fotografie was. Nu heeft Pedro Correa op professioneel gebied zijn weg gevonden in Brussel, een stad die volgens hem bruist van cultuur en kunstzinnigheid.
Wanneer besefte je dat je passie fotografie was?
De aanloop naar dat besef duurde lang maar alles veranderde snel. Ik ben altijd visueel ingesteld geweest en maakte veel tekeningen; ik heb zelfs gewerkt aan een tekenfilm terwijl ik mijn ingenieursdiploma behaalde. Later heb ik dan in samenwerking met de Universiteit van Barcelona mijn doctoraat Beeldbewerking behaald, met als onderwerp videospelletjes. Ik heb Kunst gestudeerd, maar dan wel schilderkunst en geen fotografie omdat mijn moeder mij vroeger altijd meenam naar tentoonstellingen van impressionistische schilders. Mijn passie voor fotografie is er gekomen door een camera te gebruiken, een digitale camera zodat ik er zelf mee kon werken en de foto’s kon uitprinten. Stukje bij beetje begon het zich verder te ontwikkelen, terwijl ik de schilders bleef bestuderen. Vandaar die stijl die de impressionistische schilderkunst probeert te combineren met fotografie. Vijftien jaar geleden ben ik begonnen met fotografie, tien jaar geleden werd het serieus met de creatie van een website en een portfolio en door dit impressionistische stadsfotografieproject dat ergens op begon te lijken. Zes jaar geleden had ik mijn eerste tentoonstelling in Brussel en het ging zo goed dat ik na anderhalf jaar mijn baan als ingenieur heb opgegeven om mij 100% aan de fotografie te wijden. Nu leef ik er toch al zo'n vijf jaar van.
Heeft het iets met schilderen te maken?
Het heeft veel invloed gehad. Wat mij interesseert in de fotografie is het project dat erachter zit. Iedereen heeft een gsm met een camera en van die duizenden foto's zijn er één of tien die iedereen geweldig vindt. De kunst van de fotografie is dat de foto’s geen product van het toeval zijn, maar dat ze gezocht worden, dat er een betekenis achter zit en dat ze een samenhangend project vormen. De techniek interesseert me niet, de techniek is voor mij op een knop drukken; in de fotografie kan iedereen dat, het belangrijkste is het oog, de camera is gewoon een middel om vast te leggen wat je oog ziet. De sleutel ligt in wat jij interessant vindt en dat dringt door in het project waar je aan bezig bent. De schilderkunst was een geweldige manier om te leren over de klassieke omkadering, om de diepte te leren zien. De impressionisten hebben alles uitgevonden, ze probeerden emoties vast te leggen in plaats van te willen overbrengen wat een landschap is. Ze brengen de emoties over die zij voelden toen ze het zagen.
Als uw foto’s konden spreken, wat zouden ze dan zeggen?
Ze vangen momenten van schoonheid; een dichter zei dat "de mens de Waarheid niet kan begrijpen: wat ons beweegt, wat we hier doen, waarom we bestaan en hoe alles geschapen werd. De mens kan die waarheid niet begrijpen, maar hij kan wel de schoonheid begrijpen, hetgeen een omzetting van die waarheid is. Dat heeft mij sterk beïnvloed, omdat ik altijd geprobeerd heb om de schoonheid van elementen te vangen die onbeduidend lijken, waar de mensen langs lopen zonder het te beseffen. Mijn foto probeert te zeggen: kijk rond je heen als je wandelt, op sommige momenten is alles prachtig en perfect geplaatst. Het kan gewoon een straat zijn, je kan het overal tegenkomen. Daarom proberen mijn foto's de schoonheid die in de emoties zit door te geven, wat het tafereel voor mij betekent en waarom het belangrijk is dat ik die emotie overbreng naar anderen.
Onlangs presenteerde je jouw fotowerken in Washington DC en je werk werd geprezen door The Washington Post, hoe voelde dat?
Voor iemand als ik, die vrij laat in de kunstwereld van de fotografie is toegetreden, is het erg opwindend. Vroeger kwamen de impulsen uit mijn omgeving. Als je het soort mensen begint aan te trekken die de geschiedenis van de kunst kennen, en zij zien dat je iets opmerkelijks doet, iets nieuws en persoonlijks, is het belangrijk om verder te doen. Als je zo radicaal van richting verandert, is er een lange periode waarin je je afvraagt of het wel jouw manier is, of je er goed aan hebt gedaan om te veranderen en of je werk wel de moeite waard is. Dit soort dingen geeft me moed en zorgt ervoor dat ik emotioneel gesteund wordt voor wat ik heb verwezenlijkt.
In dezelfde presentatie vertelde je over je ervaringen met beeldanalyse vanuit een rationeel en emotioneel oogpunt, waar heb je je daarvoor op gebaseerd?
Gelijktijdig met het doctoraat in beeldverwerking bestudeerde ik de impressionistische schilders. Enerzijds heb ik vijf jaar lang in Barcelona en Brussel alle gegevens bestudeerd die nodig waren om een boodschap in beeld te brengen, anderzijds zag ik dat de impressionisten juist het tegenovergestelde deden: ze namen informatie weg, wilden niet koste wat het kost tonen wat ze hadden gezien, maar ze verwijderden informatie uit dat landschap. In plaats van rationele informatie, krijg je emotionele informatie, wat de schilder voelde op dat moment. Het leek mij interessant om de twee naast elkaar te leggen. Mijn persoonlijke theorie is dat hoe meer rationele informatie je verwijdert uit een beeld, hoe minder houvast je hersenen hebben om te begrijpen wat er gebeurt en dan stopt het brein met werken en zijn het je emoties die moeten invullen wat je niet begrijpt. In plaats van het beeld te begrijpen, voel je het, en dat vind ik cruciaal. Je wilt dat er een persoonlijke interactie is met wat je hebt gezien. Ik heb de technische achtergrond die ik had over beelden kunnen gebruiken om er iets artistieker tegenover te stellen en heb zo dit project gecreërd. Dat moet je kunnen bereiken in de fotografie en dan liefst zonder digitale trucs, maar alleen door de scènes te fotograferen zoals ze zijn. Je moet ervoor zorgen dat de hersenen niet volledig werken maar dat emoties of herinneringen opgewekt worden die overeenkomen met wat je toen op dat moment voelde.
Je hebt je hele professionele carrière in België uitgebouwd, denk je dat het anders zou zijn geweest als je in Spanje had gewoond?
Ik weet het niet, ik stel me soms die vraag en ik weet helemaal niet wat er zou zijn gebeurd. Waar ik vooral aan denk is wat er gebeurd zou zijn als ik op mijn achttiende met fotografie was begonnen, in plaats van eerst ingenieur te worden. Het zijn hypotheses. België is centraal gelegen en een kunstenaar kan hier een zeer groot geografisch gebied bestrijken met weinig middelen. Met mijn auto kon ik heel snel naar Berlijn, Amsterdam of Parijs, plaatsen die belangrijk zijn in de kunstwereld, en ik kon er mijn werk laten zien. Ik ben niet op de hoogte van de subsidiëring in Spanje, maar in België is die behoorlijk goed.
Heeft deze dualiteit jou als Spanjaard die al jaren in België verblijft persoonlijk en professioneel verrijkt?
Ja, heel erg. Ik ben een Spanjaard, hoewel ik al twintig jaar de Belgische nationaliteit heb. Het goede aan België is dat het een zeer gastvrij land is; het feit dat mijn vader leraar was en ik erg goed Frans sprak, maakt het moeilijk voor hen om te weten dat ik Spaans ben. Spaans zijn is nooit enige belemmering geweest. België houdt veel van Spanje. Het is een extra verrijking en zorgt ervoor dat je kennis kan maken met heel de Spaanse cultuur, die in België vrij sterk aanwezig is. Het is alsof je in twee competities tegelijk kunt spelen.
Bent u van plan om na lange tijd terug te keren naar Spanje?
Dat plan is er altijd geweest. Ik heb hier twee kinderen en mijn moeder droomt er alleen maar van dat we terugkomen. Maar professioneel doe ik het hier vrij goed en ik denk niet dat de tijd rijp is om alles te veranderen. We keren regelmatig terug, drie of vier keer per jaar, en Spanje is zeer aanwezig. Vroeg of laat gaan we zeker terugkeren, maar voorlopig nog niet.
Vertel ons eens over uw volgende project, een tentoonstelling in de Artelli Galerij in Antwerpen.
Ik werk al anderhalf jaar met hen samen. De galerij is goed gelegen en beschikt over een visueel zeer grote ruimte. Ze maken een serie duotentoonstellingen en mijn werken worden dus samen met die van een andere artiest getoond. We exposeren beide van september tot half oktober en er zal een vernissage komen in de eerste week van september. Ik zal ook een lezing geven over de manier waarop een rationeel of emotioneel beeld geanalyseerd wordt.
–Interview door María Teresa Cortés